Op 26 november 2018 heeft minister Koolmees een brief naar de Kamer gestuurd over de voortgang van de uitwerking van maatregelen voor ‘werken als zelfstandige’, die moeten resulteren in een wet ter vervanging van de Wet DBA. Er zijn vier concrete maatregelen die nu verder worden uitgewerkt.
1. OPDRACHTGEVERSVERKLARING
Via een webmodule kunnen opdrachtgevers een opdrachtgeversverklaring verkrijgen, als uit de beantwoording van de vragen blijkt dat er geen sprake is van een dienstbetrekking. Met deze verklaring wordt beoogd helderheid te krijgen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie. De planning is dat de webmodule eind 2019 klaar is.
2. VERDUIDELIJKING ‘GEZAG’
Per 1 januari zal het criterium ‘gezag’ verduidelijkt worden, zodat opdrachtgevers en opdrachtnemers beter weten waar de grenzen liggen. De tekst wordt opgenomen in het Handboek van de Belastingdienst. De tekst is ook hier te vinden.
3. ARBEIDSOVEREENKOMST BIJ LAAG TARIEF (ALT)
Het kabinet wil schijnzelfstandigheid en concurrentie op arbeidsvoorwaarden aan de onderkant van de arbeidsmarkt voorkomen. Daarom wil het kabinet introduceren dat mensen die onder een bepaald tarief werken automatisch een arbeidsovereenkomst hebben. De voorgestelde afspraken lijken vooralsnog strijdig met het EU-recht, zodat hier nader onderzoek nodig is wat er eventueel wel mogelijk is.
4. OPT-OUT
Voor zelfstandige ondernemers aan de bovenkant van de arbeidsmarkt, met een relatief hoog uurtarief, wordt een opt-out voor de loonheffing geïntroduceerd om hen meer zekerheid te bieden. Opdrachtgevers krijgen daarmee meer zekerheid dat ze niet achteraf worden geconfronteerd met naheffingen. Meer details over het voorstel zijn hier te vinden.
Met name deze laatste optie zou voor ICT’ers waarschijnlijk het vaakst gebruikt kunnen worden om de verlangde zekerheid te verkrijgen.
Bovenstaande maatregelen moeten nog verder worden uitgewerkt en neergelegd in nadere wetgeving. Tot die tijd blijft de Wet DBA gelden. De handhaving van de Wet DBA door de Belastingdienst wordt verder opgeschort tot in ieder geval 1 januari 2020, met uitzondering van kwaadwillenden. Totdat er nieuwe wetgeving is, blijft het relevant om gebruik te maken van een modelovereenkomst. ITNL werkt al geruime tijd met een modelovereenkomst opgesteld door de Belastingdienst.
(bron NederlandICT)
Door de nieuwe wetgeving is er zeer veel onrust in de markt. Veelal doordat HR medewerkers niet exact weten wat de nieuwe wetgeving voor hun betekent.
Bedrijven nemen op grote schaal afscheid van zzp'ers en freelancers. Dit met het oog op de afschaffing van de VAR en de invoering van de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (wet DBA) per 1 mei 2016. Bedrijven hebben weinig vertrouwen in de nieuwe wet en zoeken daarom massaal naar alternatieven met meer zekerheid, zoals detachering en payrolling.
De invoering van de wet DBA per 1 mei als opvolger van de VAR roept veel vragen op. Zo bleek ook gistermorgen. Een webinar van de Belastingdienst over de gevolgen van de wet voor opdrachtgevers trok zo veel belangstellenden dat de server van de Belastingdienst het even niet trok.
"Er is veel onrust in de markt. Niet alleen bij zzp'ers, maar dus ook bij opdrachtgevers", bespeurt Christiaan Trox, directeur van Indicia-Timeflex. "De wet DBA heeft tot doel de problematiek van de schijnzelfstandigheid structureel aan te pakken. De Belastingdienst heeft hierdoor vooraf meer helderheid over arbeidsrelaties. Maar bedrijven spreken van een onzekere, risicovolle situatie."
ITNL denkt mee met zowel de opdrachtgever als de ZZP'er en heeft hier een oplossing voor, neem contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken!
(bron: bc.nl)
HAARLEM - Het lijkt beter te gaan met de economie in Nederland. Zowel het producenten- als het consumentenvertrouwen is de afgelopen maand sterk gestegen en maakte daarmee de daling van de twee maanden ervoor weer goed. Beide liggen nu boven hun 20-jarig gemiddelde.
• Daling werkloosheid en stijging consumentenuitgaven
• Kredietvoorwaarden verder versoepeld
• Faillissementen nemen af, maar voorzichtigheid blijft geboden
Daling werkloosheid en stijging consumentenuitgaven
Een ander positief signaal is de daling van de werkloosheid. Deze is wederom gedaald tot 6,5 procent in september. Er zijn weer meer mensen aan het werk gegaan en hiermee nam de werkloosheid voor de vijfde maand op rij af. Dankzij het herstel van het vertrouwen en de aantrekkende arbeidsmarkt zijn ook de consumentenuitgaven in augustus met 1,5 procent gestegen ten opzichte van vorig jaar.
Productie industrie stijgt, export stijgt door wederuitvoer
Ook de productie van de industrie steeg in augustus met 1,4 procent vergeleken met dezelfde periode vorig jaar. De export steeg gelijktijdig met 1,2 procent, maar die groei was geheel toe te schrijven aan de toename van de wederuitvoer. De uitvoer van Nederlandse producten kromp.
Kwetsbaarheid Nederlandse economie blijft
Ondanks de positieve ontwikkelingen blijft het herstel van de Nederlandse economie kwetsbaar. De economie groeit volgens het CPB dit jaar met 0,75 procent en volgend jaar met 1,25 procent.
Kredietvoorwaarden verder versoepeld
In het derde kwartaal van 2014 hebben Europese banken de kredietvoorwaarden verder versoepeld; dit gebeurde in het tweede kwartaal voor het eerst sinds het uitbreken van de financiële crisis. Dit blijkt uit de meest recente bankenenquête van de ECB. Daarbij moet wel in ogenschouw gehouden worden dat de voorwaarden nog relatief strikt zijn. De vraag naar leningen is gemiddeld gestegen. Voor de aankoop van een huis nam deze toe met 4 procent, voor bedrijfsleningen met 2 procent. De vraag naar consumptief krediet daalde echter met 7 procent.
Faillissementen nemen af, maar voorzichtigheid blijft geboden
Onderzoek van Atradius wijst uit dat het faillissementsniveau voor ontwikkelde markten voor dit jaar hoog blijft. Dit geldt ook voor Nederland. Na twee jaar van sterke groei zal het aantal faillissementen in Nederland in 2014 dalen met 10 procent. Dit is het resultaat van het bescheiden herstel van de economie. In de eerste zes maanden van dit jaar sloten in Nederland 12 procent minder bedrijven de deuren dan in dezelfde periode vorig jaar. Voorzichtigheid is echter geboden: vrijwel overal ligt het faillissementsniveau nog ver boven dat van 2007.
Nieuwe regels voor flexibele arbeid
Vanaf 1 juli 2014 gelden er, op het gebied van aanzegtermijn, proeftijd, concurrentiebeding en loonbetaling als er geen werk is, een aantal nieuwe regels voor flexibele arbeid.
1. De aanzegtermijn
Op dit moment is een werkgever niet verplicht om een werknemer erop te attenderen dat zijn contract afloopt. Vanaf 1 juli 2014 geldt het volgende: de werkgever moet de werknemer uiterlijk één maand voor het aflopen van het contract, schriftelijk laten weten of het contract wordt voortgezet (of niet). Dit geldt voor alle contracten die zes maanden of langer duren. Doet de werkgever dit niet, dan heeft de werknemer recht op een schadevergoeding van één maand loon. Als de werkgever dit binnen de laatste maand voor het aflopen van het contract doet, dan betaalt de werkgever de vergoeding over de termijn die hij te laat is. Dit geldt overigens pas als het contract nà 1 augustus 2014 eindigt.
2. Proeftijd voor korte contracten
Op dit moment mogen werkgevers altijd een proeftijd in een arbeidsovereenkomst opnemen. Voor contracten korter dan twee jaar mag nu een proeftijd van één maand worden afgesproken en voor contracten langer dan twee jaar mag een proeftijd van twee maanden worden afgesproken. Vanaf 1 juli 2014 geldt het volgende: bij contracten tot 6 maanden of korter mag géén proeftijd meer worden afgesproken.
3. Het concurrentiebeding
Op dit moment mag een werkgever altijd een concurrentiebeding opnemen in een arbeidsovereenkomst. Vanaf 1 juli 2014 geldt het volgende: in tijdelijke contracten mag alleen nog een concurrentiebeding worden opgenomen als de werkgever motiveert dat er een zwaarwichtig bedrijfs- of dienstbelang aanwezig is. Zonder een motivatie is een concurrentiebeding niet geldig. In tijdelijke contracten die vóór 1 juli worden afgesloten mag nog wel een concurrentiebeding staan.
4. Loonbetaling als er geen werk is
Een werkgever moet loon betalen als er even geen werk is of als er niet gewerkt kan worden door een reden die ‘in redelijkheid voor rekening en risico van de werkgever moet komen’, zoals onwerkbaar weer. Op dit moment mag een werkgever deze verplichting de eerste zes maanden van het contract uitsluiten. Vanaf 1 juli 2014 geldt het volgende: Tot nu toe mocht in de cao worden opgenomen dat de loondoorbetalingsplicht langer dan zes maanden kan worden uitgesloten; vanaf 1 juli 2014 mag dat niet meer.
Kortom een hoop wijzigingen zowel voor ons als werkgever maar ook voor de werknemers!